Op Holmbergs jagen en meer vanaf de Col du Galibier (dutch)

Net terug van een week vakantie in de Franse Alpen met het gezin. Uiteraard ging de telescoop ook mee omdat de periode rond nieuwe maan is en natuurlijk omdat er hier veel donkere locaties te vinden zijn die ook nog eens op hoogte liggen. En deze donkerte zal nodig zijn voor de vele zwakke objecten op mijn waarneemlijst. Waaronder de Holmberg catalogus.

Van tevoren werd onderzoek gedaan en de Col du Galibier leek de beste optie te zijn. Helaas werd er geen rekening mee gehouden dat de bergpas in deze tijd van het jaar nog niet open is. Als domme Hollander ging ik er vanuit dat het al lekker lenteweer zou zijn hier. Als we arriveren valt er nog verse sneeuw en zien we de laatste skiërs van de piste af gaan, oeps! Maar niet getreurd, we vermaken ons prima en op dinsdag dient zich zelfs een geheel wolkeloze dag aan. Voor de nacht ziet het er ook goed uit. Mooi!

Een eerste poging

’s Avonds zak ik dus vol goede moed af richting zuiden vanuit ons huis in Valloire. Maar onderweg zie ik de lucht ineens vanuit het niets betrekken. En bij aankomst op de waarneemstek ziet het er ineens niet zo goed meer uit. Vol ongeloof begin ik gewoon met opbouwen en blijf daarna nog een half uur in de auto zitten wachten. Het wordt er echter niet beter op en dus besluit ik toch maar weer terug te rijden… De rest van de avond/nacht blijft het slecht en teleurgesteld ga ik dan maar naar bed.

Voor de volgende dag en de rest van de week is de voorspelling een stuk minder. Ik ga er dus vanuit dat er deze reis niet waargenomen kan worden. Maar als ik ’s avonds uit het raam kijk zie ik dat het toch behoorlijk is opgeklaard en dus trek ik mijn winterpak maar weer aan. De spullen liggen nog in de auto dus ik ben snel op pad. 10 minuten later kom ik op mijn waarneemstek aan en zie ik dat het weer alleen maar beter is geworden; er zijn nog maar een paar wolkjes over en van de voorspelde sluierbewolking is er geen spoor. Werk aan de winkel dus op deze Dag van de Arbeid!

Waarnemen!

De waarneemstek heet “Plan Lachat” en bevindt zich op de Col du Galibier. Dit ligt op zo’n 8km onder de top en op een hoogte van 1960 mtr. Vanuit dit punt kunnen er overdag wandelingen ondernomen worden. Verder doorrijden gaat niet, de bergpas is afgesloten met een slagboom. Op deze plek is een fijn (vlak) parkeerterrein naast de weg, perfect voor mijn doel. Het is een ruig gebied met aan alle kanten steile besneeuwde berghellingen en in het lager gelegen dal een bergstroompje dat de hele tijd als achtergrondruis te horen is. Verder is het er doodstil en ik verwacht hier de rest van de nacht ook niemand meer. Bij het invallen van de duisternis worden de voor- en nadelen duidelijk:

Plus:

  • Hoogte. De transparantie en seeing zijn hier al stukken beter dan op zeeniveau.
  • Donkerte. De SQM komt tot ruim boven de 21.7 en dat is (voor mij) onverwacht hoog. Er is geen enkel direct licht en alleen op noord is vaag de lichtkoepel van Valloire te zien.
  • Rust. Er komt hier niemand en er staat vrijwel geen wind.
  • Vochtigheid. Het is hier kurkdroog; geen last dus van dauw en het heeft ook een positief effect op de transparantie.
  • Reisafstand. Op het moment dat ik besluit om af te breken, lig ik 30 minuten later in bed.

Min:

  • De berghellingen. Omdat dit niet op de top van de bergpas is, wordt er een flink deel van de horizon weggenomen. Bovendien zijn de hellingen besneeuwd, wat zorgt voor weerkaatsing van het (sterren)licht.
  • De kou. Op deze hoogte en in deze tijd van het jaar komt de temperatuur ’s nachts tot onder het vriespunt. Elk briesje voel je tot in je botten, ondanks alle lagen winterkleding.

Hieronder foto van hoe de stek er (de volgende dag) uitziet:

plan lachat, location where many holmberg galaxies were observed

Hoe diep kan ik gaan?

Uiteraard heb ik een waarneemlijst gemaakt. Vanwege de gezinsvakantie staat er maar één waarneemnacht op het programma en die wil ik gebruiken om te kijken hoe diep ik kan komen met de 16” Alkaid. Zo vaak heb ik de gelegenheid niet om deze op zo’n uitzonderlijk goede locatie te testen. Waarom Holmbergs? Vorig jaar in Buzancy kreeg ik min of meer per ongeluk Holmberg 6 in beeld, terwijl ik dacht dat deze stelsels niet mogelijk waren voor mijn telescoop. De hele catalogus bestaat uit 9 exemplaren en de overige 8 zijn in deze tijd van het jaar te zien. Gelukkig komt het waarnemen er dan toch nog van deze reis, want dit was achteraf gezien de enige bruikbare nacht.

Na wat strubbelingen met lege batterijen van RDF (zonder red dot kan ik wel inpakken…) en SQM meter is het eerste object Pal 4 en dat is meteen een FAIL. Het is nog niet helemaal astro-donker (SQM 21.5) en er drijven nog wat wolkjes over die misschien invloed hebben gehad op de waarneming. Ook staat deze bolhoop in een erg sterarm gebied en is het lastig de juiste locatie te bepalen op de detailkaart. Helaas.

Holmbergs

Dan de eerste Holmberg van de avond. Door het mislukken van Pal 4 kies ik voor de galaxy die als eenvoudig te boek staat en dat is Holmberg VIII. En inderdaad, deze is goed te doen. Meteen en met direct zicht te zien als een rond, iets langwerpig stelsel, zelfs met wat verheldering in de kern. Het sterretje op de rand is niet zichtbaar.

Gelukkig, dat is een mooie binnenkomer! Het is nu 23:15 en de duisternis is compleet. De laatste restjes wolken verdwijnen langzaam en de SQM geeft gemiddeld 21.65 aan, een mooie waarde, al helemaal voor mijn meter die zelfs bovenop de Roque maar nauwelijks de 21.8 toucheert. Boven de noordelijke horizon is nog duidelijk een lichtgloed te zien van Valloire (of het Mauriennedal daarachter), in de andere drie richtingen is het aardedonker. Maar toegegeven, daar wordt de horizon afgeschermd door de bergen…

Nog meer Holmbergs

Ik sla pagina 5 open van de IDSA, want daar staan maar liefst vier Holmberg stelsels die ik nu ga proberen. De eerste is Holmberg II(Arp 268) en ook deze blijkt goed te doen. In de Nagler 26T5 (grootste uittredepupil) is een grote amorfe vlek zichtbaar rond een driehoekje van sterren waar geen centrale verheldering in waar te nemen is. Zonder detailkaart is het stelsel al te zien.

Door naar Holmberg III er in de buurt. Deze is moeilijk, maar ook al zonder detailkaart te zien als een egale, ronde verheldering zonder duidelijk kerngebied. Het face-on stelsel is niet heel groot en alleen perifeer te zien, maar wel continu vast te houden. IC 529 die ik gebruik om er naartoe te “galaxy-hoppen” lijkt haast wel een Messier object als je het vergelijkt met de zwakke Holmberg… het is een helder 2:1 ellipsvormig sterrenstelsel met een iets helderdere kern en eenvoudig met direct zicht te zien.

Vol goede moed ga ik door naar Holmberg I, maar die is blijkbaar een brug te ver, want wat ik ook probeer; ik krijg de ijle gloed niet te zien. Toch zijn er twee waarnemingen van te vinden in DSL, eentje zelfs met een 13”, het zou dus moeten kunnen lukken. Maar voor nu: FAIL

Dan door naar Holmberg IX, het beruchte stelsel naast M81 en hier besteed ik veel tijd aan omdat ik vind dat deze moet lukken 🙂 Met detailkaart is de locatie snel gevonden en zie ik ook de zeer zwakke voorgrondsterretjes. Maar met verschillende vergrotingen van laag tot hoog is er niet meer dan een heel flauw vermoeden en dat is niet genoeg om hem te kunnen bevestigen. Erg jammer, want ik had ik toch wel goede hoop op deze hier te kunnen zien. M81 was trouwens wel smullen.

Zouden er toch nog een paar kunnen lukken?

Op pagina 11 in de IDSA staan in Ursa Major nog twee Holmberg stelsels die ik nu ga proberen. Er moet er toch zeker nog een aantal mogelijk zijn… Vertrekkend vanuit M101 kom ik aan bij Holmberg IV, die op foto’s toch al een heldere streep laat zien en ook in het oculair vrij eenvoudig zichtbaar is, al stoort een heldere ster in de buurt wel behoorlijk en is het beter deze uit beeld te zetten. Visueel heeft deze Holmberg veel meer een naaldvorm en is er geen centrale verheldering te zien.

Ook Holmberg V er in de buurt is een makkelijke prooi en te zien als een 2:1 streepje met zelfs iets verheldering in het centrum.

Zo, dat geeft de burger moed na de eerdere mislukkingen! Er is nu nog maar eentje die op mijn lijst staat en daarvoor maakt de telescoop een draai van 180 graden richting Virgo. Holmberg VII is zeer lastig en met de 20mm in eerste instantie niet te zien (in tegenstelling tot NGC 4532 ernaast). Pas bij wat hogere vergroting en het uit beeld zetten van wederom een heldere ster dient het kleine ronde vlekje zich aan. Het vergt zwaar perifeer kijken en alleen dan blinkt het neveltje iets meer dan de helft van de tijd op. Dit was zeker de moeilijkste van het stel zichtbare en dus een waardevolle vangst.

Andere zwakke pluisjes

Het is nu 0:30 en de hemel ziet er erg goed uit. Ik verbaas me erover dat de weersverwachting er zo dik naast zat, maar ik klaag natuurlijk niet. Zojuist kwam een auto aanrijden die zich al van verre kenbaar maakte door de lichtreflecties op de bergwand. Een astro-toerist die zich bij me komt voegen? Maar nee, de bestuurder rijd me voorbij om vervolgens tot de ontdekking te komen dat ook voor hem/haar de bergpas is afgesloten en keert dan met rasse schreden weer terug naar de bewoonde wereld.

Nu ik toch in Virgo bezig ben, besluit ik om nog eens een local galaxy op te sporen: UGC 8091, ofwel GR 8. Deze kan zich op deze locatie moeilijk verstoppen en wordt ook nog eens aangewezen door buurstelsel NGC 4866 (mooie naald met voorgrondsterretje), alsof het wil zeggen: Kijk! Dáár staat ie! Toch moet er wel perifeer voor gekeken worden om het uniform verhelderde vlekje los te weken van de hemelachtergrond, maar is dan het grootste deel van de tijd wel vast te houden.

Copeland’s Septet

Ik loop nog eens door mijn detailkaarten heen en zie dat ik Copeland’s Septet vergeten ben! Ook bekend als Hickson 57 en Arp 320. Gelukkig staat de kont van de Leeuw nog vrij hoog boven de bergen en is het niet te laat voor een waarneming van de fraaie groep. Deze heb ik eerder al eens bekeken op La Palma met de 10”, maar toen kwam ik simpelweg vergroting tekort om het gebied goed uit te kammen. Nu kan dat wel en ben ik in mijn nopjes als alle zeven leden zichtbaar zijn en ook los van elkaar (bij 362x).

In order of appearance:

  1. NGC 3753; helderst en grootst, te zien als een streepje
  2. NGC 3750; vrij helder rond dotje
  3. NGC 3746; vrij helder en niet helemaal stellair
  4. NGC 3754; rond pluisje dat lijkt aan NGC 3753 vast te zitten, af en toe gescheiden te zien
  5. NGC 3748; alleen perifeer te zien als klein rond stelseltje
  6. NGC 3751; perifeer en erg zwak, klein en rond
  7. NGC 3745; zwakst, slechts af en toe perifeer te zien, maar wel overtuigend genoeg

Er staat nog een achtste stelsel min of meer in het midden van de groep: PGC 36010, maar die werd niet gezien.

Afscheid van de lente hemel en door naar de zomer

Inmiddels dient de zomerhemel zich aan en ga ik nog eens op zoek naar een Palomar in Serpens. Pal 5 is heel groot en ik verwijder de Paracorr om zo met de Nagler 26T5 de hoogst mogelijke (en nog functionele) uittredepupil te behalen. Het gebied is snel gevonden en er zijn behoorlijk wat sterretjes te zien. Ook voorgrondsterretjes “op” de bolhoop, maar die tellen niet mee. Af en toe denk ik een gloed te zien dat iets helderder is dan de hemelachtergrond, maar ik ben absoluut niet zeker genoeg om deze ijle verschijning te kunnen bevestigen. Jammer, maar een FAIL

Hierna moet ik wat wachten op de rest van de zomerobjecten op mijn lijst en besluit ik om een schets te maken, want dat is toch een leuk souvenir van deze mooie stek. Ik kies voor M61 die nu nog steeds goed zichtbaar is en waar ook wel wat detail uit te persen valt. In vergelijking met wat ik tot nu toe heb gezien is dit toch wel echt een showpiece! Een paar fraaie spiraalarmen laten zich zien met een flink donker gebied aan de O-zijde van de kern (rechts in de tekening) waar de spiraalarm duidelijk een gehoekte vorm heeft (zoals we dat ook kennen van M101).

Aan de N-zijde is het stelsel het helderst en zit een verdikking en aan de W-zijde loopt een zwakkere spiraalarm perifeer behoorlijk wijds uit. De kern is puntvormig en een zeer helder. Het totaalplaatje doet met denken aan de kleine letter “a”. De tekening werd gemaakt met de 10mm zodat er ook nog wat ruimte was om NGC 4292 (vrij helder, iets ellipsvormig stelseltje) en NGC 4301 (zwak rond wolkje met iets helderdere kern) zichtbaar te maken in het beeldveld.

Klik op de afbeelding voor een grotere versie naam: M61.png views: 0 grootte: 233,8 KB id: 1415304

Een challenge

Hierna heeft de fraai gestructureerde melkweg weer wat terrein gewonnen en is NGC 5714 juist wat uit het zenith geraakt. Dit betekent dat ik de challenge van Patrick Duis aan kan gaan… Dit stelsel is in het zoekoculair meteen te zien als een hele fijne, vrij zwakke naald, met duidelijke helderheidstoename richting centrum. Perifeer is de naald zeer lang en staat mooi onder twee heldere sterretjes. De naald wijst in de richting van de rest van de groep, waarvan ook meteen NGC 5717 en NGC 5722 zichtbaar zijn, maar verward kunnen worden met een ster (compact en helder).

Tijd om de vergroting op te schroeven naar 362x. Aha, nu wordt duidelijk dat het om twee stelsels gaat, beide te zien als kleine ronde vlekjes, NGC 5717 de helderste van de twee. Ook NGC 5723 wordt nu zichtbaar, maar alleen perifeer en niet continu vast te houden. NGC 5721 vergt wat meer geduld, maar blinkt dan af en toe op naast (en net los van) NGC 5722 na verloop van tijd. Het stelsel NGC 5724 is een brug te ver, deze krijg ik niet te zien. Helaas heb ik ook PGC52234 niet kunnen proberen omdat deze wat verder van de groep af staat en niet op mijn detailkaart stond. Leuk gebied!

Toch best wel een goeie hemel!

Aan de sterrenhemel wordt het zomer, maar hier op de grond is het behoorlijk koud geworden inmiddels. Het is -2° en de zuchtjes wind die af en toe langskomen gaan door alle lagen kleding heen. Door de droge lucht is er totaal geen ijsvorming op de auto of telescoop. De lichtkoepel boven Valloire is vrijwel verdwenen en dat is te zien aan de SQM; deze geeft steeds waarden aan tot ruim boven de 21.7 en die score had ik toch niet verwacht. Het is beter dan elke ander plek in Frankrijk waar ik inmiddels heb gestaan (Pyreneeën, Bretagne, Morvan, Grandpré, Loiredal) en dat zal voornamelijk met de hoogte te maken hebben.

Nog een paar lastige rakkers

Tijd om nog eens een paar lastige bolhopen te bekijken, te beginnen met IC 1257 en tot mijn verrassing is deze vrij goed te zien. Perifeer goed vast te houden als egaal rond bolletje, een vlekje zonder structuur. Zelfs zonder detailkaart is er al een vermoeden, maar mét is deze onmiskenbaar.

Vervolgens NGC 6535 en deze is gewoon eenvoudig. Het is een kleine en vrij heldere bolhoop waarbij de korreligheid goed te zien is. De vorm is wat driehoekig en er staat een rijtje van 4 sterren onder.

NGC 6539 iets zuidelijker is ook makkelijk. Deze is vrij fors en heeft een onregelmatige structuur. De korrelige gloed is maar net te vermoeden, het is toch vooral een nevelig geheel. Drie sterretjes in een driehoek staan er onder.

Tijd voor de eerste Abell van de nacht (de vorige twee bleven verborgen achter de bergen…). Ik besteed er veel tijd aan en kan ondanks de rijke steromgeving toch de exacte locatie vinden, maar het lukt met geen enkel oculair en filter om de kleine Abell 41 te strikken. Deze moet ik dus waarschijnlijk gewoon laten schieten. FAIL

Rest me nog één challenging object voordat het weer begint te schemeren en dat is Pal 10. De detailkaart doet vermoeden dat dit een grotere bolhoop is dan de 3.1’ die DSL aangeeft, dus ik begin met lage vergroting. Met de Nagler 26T5 lijkt er iets van contrast te zijn met de hemelachtergrond, vooral in de kern. Het is een behoorlijk grote gloed. In de 10mm lijkt er nog wat meer contrast te zijn, maar lijkt de nevel meer uit deelgebiedjes te bestaan. Het is een lastig geval en de waarneming is dan ook op zijn best twijfelachtig.

Afsluitende overpeinzingen

Het wordt nu merkbaar lichter en gauw begin ik met opruimen. Ik doe een schietgebedje dat de auto zonder problemen start (dat is toch altijd wel spannend als je ergens alleen staat…) maar gelukkig gaat de koude start goed na een wat aarzelend gesputter. Al snel ben ik weer bij het chalet.Het was toch wel een (onverwacht) erg geslaagde nacht. Van de 9 Holmberg stelsels zijn er nu 7 gezien.

Het feit dat niet alles gezien werd geeft aan dat de objectkeuze in ieder geval niet te makkelijk is geweest. Het was leuk om op zo’n toplocatie alles uit de telescoop proberen te persen. Ik weet nu dat er ook in Frankrijk gebieden zijn die met La Palma kunnen wedijveren. Die was ik tot nu toe nog niet tegengekomen… En dat is mooi, want dan kan er onder een (bijna) even goede sterrenhemel ook nog eens de 40cm ingezet worden.

Ik denk dus dat ik hier nog wel eens terug ga komen, maar dan wel in de periode eind juni – begin oktober. Dan is de sneeuw is verdwenen en de kans op zon wat groter. Ik ben er nu ook wel van overtuigd dat het zeer zinvol is om de hoogte in te gaan voor een waarneemstek. Dat was natuurlijk al wel bekend, maar het maakt écht veel verschil. Bij elke meter die je stijgt daalt de vochtigheid en worden transparantie en seeing beter. En dat heb je gewoon nodig om de telescoop optimaal te laten presteren.

Meer over Erik Holmberg

Messier schetsen